Bij kansverdeling van een discrete stochastische variabele hoort
een histogram. Hierin geeft de hoogte van het balkje , dat
getekend is bij een bepaalde mogelijke uitkomst
van de
stochastische variabele, de kans aan dat die uitkomst zal
optreden. Deze kans is gelijk aan de sprong die de
verdelingsfunctie maakt in dat punt.
Hierin is de verzameling van mogelijke uitkomsten.
Het histogram zoals hierboven beschreven is een manier om een kansverdeling van een discrete stochastische variabele te definiëren.
De toevalsgrootheid X uit voorbeeld 2.1 die het aantal bitfouten in een octet geeft is een discrete stochastische variabele.
Gevraagd: Hoe ziet het histogram van de kansverdeling van deze stochastische variabele X eruit?
In de tabel in voorbeeld 2.1 die de kansverdeling van X geeft
staan zowel de waarden van de verdelingsfunctie (meest rechtse
kolom) als de sprongen van de verdelingsfunctie
. Het histogram is dan als in
figuur 2.6:
Figuur:
Histogram van het aantal bitfouten in een octet in voorbeeld 2.5.
In het geval dat men waarnemingen doet van een discrete
stochastische variabele wordt ook een histogram gevormd door in
elk balkje te tellen hoe vaak die betreffende waarde is
voorgekomen. Wanneer deze balkjes nu genormeerd worden door te
delen door het totale aantal waarnemingen, dan gaat dit
histogram-uit-waarnemingen in de limiet (als het aantal
waarnemingen over in het histogram dat de
kansverdeling definieert.
Ook bij waarnemingen van een continue stochastische variabele
wordt vaak een histogram getekend door voor een reeks van
intervallen, met breedte , te tellen hoe vaak een waarneming in
dat interval komt. Hier is een limietstelling wat moeilijker te
preciseren; we kunnen zeggen dat als het aantal waarnemingen
en
, dan gaat het
histogram in vorm steeds meer lijken op de kansdichtheid van die
stochastische variabele.